Als van kleins af aan ben ik bezig met muziek. Vroeger deden mijn broertjes en ik de Top 40 na (waar we overigens ook verbasteringen van maakten in de vorm van de Auto-Top 40 en Vrachtwagen-Top 40, dodelijk saai maar veel pret om te doen), we speelden muziek waarbij het over het algemeen op drummen neerkwam, aangezien er alleen potten en pannen voorhanden waren en vaders het ons geheel terecht verbood om zijn prachtige gitaar aan te raken.
Ik kan me ook nog herinneren dat ik nachten lang bezig ben geweest met het opnemen van bandjes voor mijn Walkman. De draagbare muziekspeler vind ik een van de allerbeste uitvindingen ooit. Ik heb nagenoeg alle varianten gehad, en het begon met een grote, zwarte walkman van – als ik het me goed herinner – Philips. Die werd opgevolgd door een zwarte Sony, die de stok overgaf aan een Sony met Autoreverse. Dat was toch luxe. De apparaten werden nogal intensief gebruikt, dus ik heb vaak vervanging van een versleten exemplaar moeten kopen.
Ik had een tuner van Akai met een enkel cassettedeck, die beide oud waren, maar erg goede opnamen maakte. En daar was ik druk mee. Ik weet nog wel dat ik drukker was met het opnemen an sich en dan het daadwerkelijk kiezen van de muziek zelf. Eén bepaald bandje begon met “Sweet Sixteen” van Billy Idol. Ik kan nu alleen nog maar denken, “waarom?”. Ook mijn allereerste single was er niet een om nu trots op te zijn. Om een onverklaarbare reden was mijn eerste single – op cassette, natuurlijk – “Crucified” van de Army of Lovers. Nogmaals, waarom? Mijn broertje was met mij mee naar de plaatselijke platenzaak, en hij kocht, heel stoer en nog steeds bijzonder verantwoord, “Thriller” van Michael Jackson. Ik heb de tape niet meer, ik kan me niet anders voorstellen dat ik gedurende de jaren verstandig ben geworden en het heb weggegooid. Onverklaarbaar.
Het voorhanden hebben van apparatuur is in ieder geval belangrijk geweest. Ik heb nooit studiomateriaal thuis gehad, maar op het gebied van draagbaar muziekvermaak heb ik altijd mijn spaarzame centen goed laten rollen. Zoals gezegd was ik vanaf een bepaald moment vergroeid met de Walkman, die op het hoogtepunt vervangen is door een discman. Ik hoefde toen nooit meer te rommelen met cassettes, maar hij sloeg over, het was te groot en eigenlijk onhandig. Zeker vanuit het oogpunt van het krassen van de CD’s was de MiniDisc een goede uitvinding, maar deze variant was jammer genoeg geen lang leven beschoren. Toch heb ik er daarvan ook nog twee versleten.
Dus, Hemel op Aarde toen de MP3-spelers uitkwamen. Ik heb wat kleine USB-varianten gehad, toen ik de iPod oppikte. Dat was een openbaring. Ik was verkocht aan het uiterlijk – zo sierlijk wit, zacht – maar vooral het gebruiksgemak. Nu heb ik een Classic vanwege de grote opslagcapaciteit, maar ik begon met een Nano met 8GB.
Ik kan me ook nog herinneren dat ik nachten lang bezig ben geweest met het opnemen van bandjes voor mijn Walkman. De draagbare muziekspeler vind ik een van de allerbeste uitvindingen ooit. Ik heb nagenoeg alle varianten gehad, en het begon met een grote, zwarte walkman van – als ik het me goed herinner – Philips. Die werd opgevolgd door een zwarte Sony, die de stok overgaf aan een Sony met Autoreverse. Dat was toch luxe. De apparaten werden nogal intensief gebruikt, dus ik heb vaak vervanging van een versleten exemplaar moeten kopen.
Ik had een tuner van Akai met een enkel cassettedeck, die beide oud waren, maar erg goede opnamen maakte. En daar was ik druk mee. Ik weet nog wel dat ik drukker was met het opnemen an sich en dan het daadwerkelijk kiezen van de muziek zelf. Eén bepaald bandje begon met “Sweet Sixteen” van Billy Idol. Ik kan nu alleen nog maar denken, “waarom?”. Ook mijn allereerste single was er niet een om nu trots op te zijn. Om een onverklaarbare reden was mijn eerste single – op cassette, natuurlijk – “Crucified” van de Army of Lovers. Nogmaals, waarom? Mijn broertje was met mij mee naar de plaatselijke platenzaak, en hij kocht, heel stoer en nog steeds bijzonder verantwoord, “Thriller” van Michael Jackson. Ik heb de tape niet meer, ik kan me niet anders voorstellen dat ik gedurende de jaren verstandig ben geworden en het heb weggegooid. Onverklaarbaar.
Het voorhanden hebben van apparatuur is in ieder geval belangrijk geweest. Ik heb nooit studiomateriaal thuis gehad, maar op het gebied van draagbaar muziekvermaak heb ik altijd mijn spaarzame centen goed laten rollen. Zoals gezegd was ik vanaf een bepaald moment vergroeid met de Walkman, die op het hoogtepunt vervangen is door een discman. Ik hoefde toen nooit meer te rommelen met cassettes, maar hij sloeg over, het was te groot en eigenlijk onhandig. Zeker vanuit het oogpunt van het krassen van de CD’s was de MiniDisc een goede uitvinding, maar deze variant was jammer genoeg geen lang leven beschoren. Toch heb ik er daarvan ook nog twee versleten.
Dus, Hemel op Aarde toen de MP3-spelers uitkwamen. Ik heb wat kleine USB-varianten gehad, toen ik de iPod oppikte. Dat was een openbaring. Ik was verkocht aan het uiterlijk – zo sierlijk wit, zacht – maar vooral het gebruiksgemak. Nu heb ik een Classic vanwege de grote opslagcapaciteit, maar ik begon met een Nano met 8GB.
Dat was, zelfs voor gecomprimeerde MP3-tjes, veel te weinig, dus ik was nachten lang bezig met het samenstellen van mijn afspeellijst, CD erop, nummer eraf, sterretje erbij.
Eigenlijk was ik daarmee weer terug bij waar ik begon!
Eigenlijk was ik daarmee weer terug bij waar ik begon!
Ik ben benieuwd of ik over 20 jaar met dezelfde mate van schaamte terug kijk op wat er nu in mijn Favorieten staat...